Hoe gaat het nu met jou?
Ik krijg een bericht ‘Zou je me willen bellen?’ Ik bel haar op en hoor een zachte bedeesde en vermoeide stem. Ze vertelt over hoe het nu gaat in de zorg. ‘Het is roeien met de riemen die je hebt zonder peddels’ zegt ze. Op mijn vraag: ‘hoe gaat het nu met jou?’ Begint haar stem te trillen. ‘Het gaat wel. Je moet door de cliënten hebben mij nodig. Wie zorgt er anders voor ze? ‘Wie zorgt er voor jou?’ vraag ik. Krachtig zegt ze ‘Niemand. Ik voel me in de steek gelaten. We moeten altijd maar vechten, vechten voor erkenning, vechten voor de client. En dan klappen ze massaal voor ons, heel erg fijn, eindelijk waardering. En toch voel ik mij in de steek gelaten. Alle aandacht gaat uit naar de ziekenhuizen. En wij? Ze zien ons niet. Wij de vergeten groep. Wij gaan maar door. Hoe kun je voor de client zorgen als je zelf ziek wordt? Ik slaap slecht, ben moe en snel prikkelbaar.’ Het wordt haar teveel, ze moet heel hard huilen. Al snikkend zegt ze: ‘Er is niemand om je te troosten. Buddy’s zijn er in de ziekenhuizen, niet bij ons. Ik bikkel maar door wat kan ik anders? Ik heb adempauze nodig.’
We praten verder over Wat wel kan. We praten over wat haar ontspanning kan brengen en hoe je actief blijft. We praten over hoe belangrijk het is om stoom af te blazen en om te delen wat je meemaakt en hoe je elkaar kunt waarderen. Dan begint ze opeens te lachen. Ja, ik ga de humor er weer inbrengen, samen met de bewoners. Voor nu heeft ze haar hart kunnen luchten deze zorgprofessional die moet presteren op de toppen van haar kunnen. Een snaar die veel te gespannen staat. Hoe gaat het met jou? Stel jij deze vraag wel eens aan jezelf of je collega?